eerste lezing: Jes. 61, 1-2a. 10-11 Ik wil juichen en jubelen in de Heer.
Uit de Profeet Jesaja.
De geest van de Heer God rust op Mij; Hij heeft Mij gezalfd om aan de armen de blijde boodschap te brengen. Hij heeft Mij gezonden om te genezen allen wier hart gebroken is, om de gevangenen vrijlating te melden, aan wie opgesloten zijn vrijheid; om aan te kondigen het genadejaar van de Heer. Ik wil jubelen en juichen in de Heer. Mijn ziel wil zich verheugen in mijn God, want Hij heeft Mij bekleed met het kleed des heils en Mij de mantel der gerechtigheid omgehangen,
als een bruidegom, die zich het hoofd feestelijk omhult of als een bruid, die zich met haar sieraden tooit.
Want zoals de aarde haar vruchten voortbrengt
en zoals een tuin het zaad laat rijpen, zo laat de Heer de gerechtigheid ontluiken en zijn glorie voor het oog der volken.
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
tussenzang: Lc. 1, 46-48, 49-50, 53-54 Refrein:
Hoog verheft nu mijn ziel de Heer.
Hoog verheft nu mijn ziel de Heer,
verrukt is mijn geest om God, mijn verlosser. Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd; van nu af prijst ieder geslacht mij zalig.
Wonderbaar is het wat Hij mij deed,
de Machtige, groot is zijn Naam! Barmhartig is Hij tot in lengte van dagen voor ieder die Hem erkent.
Behoeftigen schenkt Hij overvloed,
maar rijken gaan heen met ledige handen. Hij trekt zich zijn dienaar Israël aan,
zijn milde erbarming indachtig.
tweede lezing: 1 Tess. 5, 16-24
Uw geest, uw ziel en lichaam moge ongerept bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus Christus.
Uit de eerste brief van de apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica.
Broeders en zusters, weest altijd blij. Bidt zonder ophouden. Dankt God voor alles. Dit is wat God van u verlangt in Christus Jezus. Blust de Geest niet uit: kleineert de profetische gaven niet, keurt alles, behoudt het goede. Houdt u verre van alle soort van kwaad.
De God van de vrede, Hij moge u heiligen, geheel en al. Heel uw wezen: geest, ziel en lichaam, moge ongerept bewaard zijn bij de komst van onze Heer Jezus
Christus. Die u roept is getrouw: Hij zal zijn woord gestand doen. – Woord van de Heer. – Wij danken God.
vers voor het evangelie: Jes. 61, 1
Alleluia. De geest des Heren is over mij gekomen, Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen. Alleluia.
evangelie: Joh. 1, 6-8. 19-28
Midden onder u staat Hij die gij niet kent.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
“Ik doop met water, maar onder u staat Hij, die gij niet kent, Hij die na mij komt, ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.” Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht, opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht, maar hij moest getuigen van het Licht. Dit dan is het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en levieten naar hem toezonden om hem te vragen: “Wie zijt gij?”
Daarop verklaarde hij zonder enig voorbehoud en met grote stelligheid: “Ik ben de Messias niet.” Zij vroegen hem: “Wat dan? Zijt gij Elia?” Hij zei: “Dat ben ik niet.” “Zijt gij profeet?” Hij antwoordde: “Neen.” Toen zeiden zij hem: “Wie zijt gij dan? Wij moeten toch een antwoord geven aan degenen, die ons gestuurd hebben. Wat zegt gij over uzelf?” Hij sprak: “Ik ben, zoals de profeet Jesaja het uitdrukt, de stem van iemand, die roept in de woestijn: Maak de weg recht voor de Heer!” De afgezanten waren uit de kring van de
Farizeeën. Zij vroegen hem: “Wat doopt gij dan als gij de Messias niet zijt, noch Elia, noch de profeet?” Johannes antwoordde hun: “Ik doop met water, maar onder u staat Hij, die gij niet kent, Hij die na mij komt, ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken.” Dit gebeurde te Betanië, aan de overkant van de Jordaan waar Johannes aan het dopen was.
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-b-adventstijd/3e- zondag-van-de-advent-jaar-b/
Bezinning: Latijnse liturgie
O Antifonen, 17-23 december
“Johannes zag Jezus naar zich toekomen en zei: ‘… Deze is het van wie ik zei: Achter mij komt een man die voor mij is, want Hij was eerder dan ik’ ” (Joh 1,29-30)
O Wijsheid, Gij zijt voortgekomen uit de mond van de Allerhoogste en doordringt alles met milde kracht, kom nu, wijs ons uw wegen.
O Adonai, Heer van Israël’s huis, Gij zijt aan Mozes verschenen in het brandend braambos en hebt hem de wet gegeven op de Sinaï; kom nu, bevrijd ons met sterke hand.
O Wortel van Jesse, Gij zijt het teken waar de volken op hebben gewacht; voor U staan koningen sprakeloos en werpen hun onderdanen zich biddend neer: kom nu, bevrijd ons, wacht niet langer.
O Sleutel van David en Scepter van Israël’s huis, wat Gij opent zal niemand meer sluiten; wat Gij sluit zal niemand meer openen; kom nu en bevrijd ons, gevangenen, uit de duisternis en de schaduw van de dood.
O Dageraad, Afglans van het eeuwig licht en Zon van gerechtigheid; kom nu met uw licht tot hen die in duisternis leven, in de schaduw van de dood.
O Koning van de Volkeren, zo lang verwacht, Gij zijt de hoeksteen waarop alles rust; kom nu, red de mens die Gij uit aarde hebt gevormd.
O Emmanuel, Koning en Wetgever, lang verwachte Redder van de volkeren, kom nu, red ons, Heer onze God.
(Bijbelse referenties : Dt 8,3, Spr 8,22s, Heb 1,3 / Ex 3, Ex 20 / Jes 11,10, 52,15 / Jes 22,22, 42,7 / Hag 2,7 Vlg, Mal 3,20 / Lc 10,24, Jes 28,16, Ef 2,14, Gn 2,6 / Jes 7,14)
Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2023-12-17