eerste lezing: Jes. 63, 16b-17.19b; 64, 3b-8 Scheur toch de hemel open en daal af.
Uit de Profeet Jesaja.
Gij Heer, zijt onze Vader, Gij onze Verlosser
en uw Naam is eeuwig! Waarom Heer liet Gij ons van uw wegen afdwalen, zodat ons hart verstokt werd en U niet meer vreesde? Keer U weer tot ons omwille van uw dienaren. Omwille van de stammen, die uw eigendom zijn. Scheur toch de hemel open en daal af en de bergen zullen beven voor uw aanblik. Gij alleen zijt God en Gij staat bij al wie op U durft hopen. Gij komt hen tegemoet, die met vreugde gerechtigheid beoefenen, die bij al wat ze doen aan U denken! Vertoornd waart Gij op ons, maar wij volharden in het kwaad: hoe zouden wij ooit redding kunnen vinden? Wij allen waren als onreinen, onze goede werken als kleding door
stonden bevuild; als bladeren zijn we afgevallen en de wind van onze zonden heeft ons meegevoerd.
Niemand die er aan dacht uw Naam aan te roepen, die op U zijn vertrouwen durfde stellen: Gij had immers uw aangezicht van ons afgewend en Gij had ons prijsgegeven aan onze zonden. Toch zijt Gij, Heer, onze Vader; wij zijn het leem, Gij de boetseerder: wij zijn slechts het werk van uw handen. Blijf niet eindeloos op ons vertoornd, Heer, en wil onze ongerechtigheid niet voor altijd indachtig zijn: zie op ons neer: wij zijn uw volk!
Woord van de Heer. Wij danken God.
tussenzang: Ps. 80 (79), 2ac en 3b, 15-16, 18-19 Refrein:
God van de heerscharen, richt ons weer op;
lach ons weer toe en wij zullen gered zijn.
Herder van Israël, hoor ons aan,
die troont op de Kerubs, verschijn met luister; werp uw macht in de strijd,
kom om ons bij te staan.
God van de heerscharen, keer toch terug, zie neer uit de hemel en let op uw wijngaard. Bescherm wat uw eigen hand heeft geplant, het stekje dat Gij hebt gekweekt.
Laat uw hand op uw gunsteling rusten, op het kind dat Gij grootgebracht hebt. Nooit meer zullen wij U verlaten; bewaart Gij ons leven, dan prijzen wij U.
tweede lezing: 1 Kor. 1, 3-9
Vol verwachting zien wij uit naar de openbaring.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters, genade en vrede voor u
vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus! Steeds weer zeg ik God dank voor zijn genade, die u in Christus Jezus is gegeven.
Want in Christus zijt gij, naarmate zijn getuigenis bij u ingang vond, in ieder opzicht rijk begiftigd
met alle gaven van woord en kennis.
Op dit punt komt gij niets te kort, terwijl gij vol verwachting uitziet naar de openbaring van onze Heer Jezus Christus. Hij zal u ook doen standhouden tot het einde, zodat u geen blaam treft op de dag van onze Heer Jezus. God is getrouw, die u geroepen heeft tot gemeenschap met zijn Zoon onze Heer Jezus Christus. Woord van de Heer.
Wij danken God.
vers voor het evangelie: Ps. 84, 8
Alleluia. Laat ons uw barmhartigheid zien, geef ons uw heil, o Heer. Alleluia.
evangelie: Mc. 13, 33-37
Weest waakzaam want gij weet niet wanneer de Heer komt.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen:
“Weest op uw hoede, weest waakzaam;
want gij weet niet wanneer het ogenblik daar is.
Het is er mee als een man, die in het buitenland vertoeft. Bij het verlaten van zijn huis
heeft hij aan zijn dienaars het beheer overgedragen, aan ieder zijn taak aangewezen
en de deurwachter bevolen waakzaam te zijn.
Weest dus waakzaam, want gij weet niet wanneer de heer des huizes komt, ‘s avonds laat of midden in de nacht, bij het hanengekraai of ‘s morgens vroeg. Als hij onverwachts komt laat hij u dan niet slapend vinden. En wat Ik tot u zeg, zeg Ik tot allen: weest waakzaam!”
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-b-adventstijd/1e- zondag-van-de-advent-jaar-b/
Bezinning: H. Jean-Marie Vianney (1786-1859) priester, pastoor van Ars. (Sermon voor de derde zondag na Pinksteren (Vertaald uit het Frans door Evangelizo.org)
God biedt jullie vandaag zijn genade aan: bekeer je!
Mijn broeders, laten we niet langer treuzelen om tot God terug te keren (…) Als God jullie vandaag zijn genade aanbiedt, waarom maken jullie er dan geen gebruik van? Zeggen dat er geen haast is, dat je tijd hebt, is dat niet, mijn broeders en zusters, redeneren als dwazen?
Zie, waartoe zijn jullie in staat als jullie ziek zijn? Helaas, tot helemaal niets; jullie kunnen niet eens een fatsoenlijke daad van berouw verrichten, omdat jullie zo in beslag genomen worden door jullie lijden, dat jullie helemaal niet denken aan jullie verlossing. Doe tenminste voor je arme ziel wat je doet voor je lichaam, dat niets anders is dan een stuk afval en dat over enkele ogenblikken het voedsel zal zijn van de smerigste dieren. Wanneer je gevaarlijk gewond bent, wacht je dan zes maanden of een jaar om de geneesmiddelen toe te passen, waarvan je denkt dat ze nodig zijn om jezelf te genezen? Waarom doen jullie niet hetzelfde, mijn broeders en zusters, als je ziet dat je arme ziel bezoedeld en verminkt is door de zonde
en onderworpen is aan de tirannie van demonen? Waarom wenden jullie je niet onmiddellijk tot de hemel voor hulp en nemen jullie geen toevlucht tot boetedoening?
Ja, mijn broeders en zusters, het maakt niet uit hoe grote zondaars jullie ook zijn, als jullie op een dag de zonde willen verlaten, waarom verlaten jullie die dan niet vandaag, aangezien God jullie de tijd en de genaden geeft om dat te doen?
Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2023-12-03