eerste lezing: Ezekiel. 34, 11-12. 15-17
Gij zijt mijn schapen, Ik zal recht doen aan het ene dier tegenover het andere.
Uit de Profeet Ezechiël.
Zo spreekt God de Heer: “Ik zoek mijn kudde op en bezoek mijn eigen schapen. Zoals een herder omziet naar zijn kudde, en zich onder zijn schapen begeeft wanneer ze verstrooid zijn, zo zal Ik omzien naar mijn schapen en ze in veiligheid brengen, hoe ver ze ook afgedwaald zijn ten gevolge van mist en nevel. Ik zal mijn schapen weiden, Ik zelf zal ze laten rusten, spreekt God de Heer. Het vermiste schaap ga Ik zoeken, het verdwaalde breng Ik terug, het verwonde verbind Ik, het zieke geef Ik weer kracht en het gezonde en sterke blijf Ik verzorgen. Ik zal ze laten weiden zoals het behoort. En gij, mijn schapen – zo spreekt God de Heer – Ik zal recht doen aan het ene dier tegenover het andere, tegenover ram en bok.”
Woord van de Heer. Wij danken God.
tussenzang: Psalm. 23 (22), 1-2a, 2b-3, 5-6
Refrein: De Heer is mijn Herder, niets kom ik tekort.
De Heer is mijn Herder, niets kom ik tekort; Hij laat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten, Hij geeft mij weer frisse moed.
Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam.
Gij nodigt mij aan uw tafel
tot ergernis van mijn bestrijders.
Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol.
Voorspoed en zegen verlaten mij nooit, elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.
tweede lezing: 1e Korinte. 15, 20-26. 28
Hij zal het koningschap aan God de Vader overdragen, dan zal God zijn alles in allen.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters, Christus is opgestaan uit de doden als eersteling van hen, die ontslapen zijn.
Want omdat door een mens de dood is gekomen,
komt door een mens ook de opstanding van de doden. Zoals allen sterven in Adam, zo zullen ook allen in Christus herleven. Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eerste en voornaamste Christus, vervolgens bij zijn komst, zij die Christus toebehoren; daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen, na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond. Want het is vastgesteld dat Hij het koningschap zal uitoefenen, tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd.
En de laatste vijand die vernietigd wordt, is de dood. En wanneer alles aan Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf zich onderwerpen aan Degene, die het al aan Hem onderwierp. Dan zal God zijn alles in allen.
Woord van de Heer.
Wij danken God.
vers voor het evangelie: Marco 11, 9-10
Alleluia. Gezegend de Komende in de Naam des Heren; geprezen het komende Koninkrijk. Alleluia.
evangelie: Matteus. 25, 31-46
Hij zal plaats nemen op zijn troon van glorie en Hij zal hen in twee groepen scheiden.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen voor Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker.
Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken?
De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan.
En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten. Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen, naakt en hebt Mij niet gekleed. Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen
bezoeken. Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor U gezorgd? Daarop zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwige leven”. – Woord van de Heer. – Wij danken God.
Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-a-door-het- jaar/34e-zondag-door-het-jaar-a-christus-koning/
Bezinning: H. Cyrillus van Jeruzalem (313-350) bisschop van Jeruzalem en kerkleraar: Doopcatechese nr 15,26 (vertaald uit het Frans door evangelizo.org)
Hoe kunnen we Christus, de eeuwige Koning, ontmoeten?
Hoe kunnen we het koninkrijk binnengaan? Ik had honger”, zei Jezus, “en u hebt Mij te eten gegeven” (Mt 25,35). Leer de weg. Het is hier niet nodig om onze toevlucht te nemen tot de allegorie, maar om de woorden in praktijk te brengen. “Ik was een vreemdeling en u hebt Mij verwelkomd; Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik was ziek en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent tot Mij gekomen” (Mt 25,35-36). Als je dit doet, zul je je deel in het koninkrijk hebben, maar als je dat niet doet, zul je veroordeeld worden. Begin dus met deze werken en volhard in het geloof.
Pas op dat je geen olie moet kopen zoals de dwaze maagden en dat je niet buitengesloten wordt. Wees niet stil als je alleen de lamp in je hand hebt, maar laat
hem branden. Laat het licht van goede werken schijnen voor de mensen, en moge Christus niet gelasterd worden vanwege jou! Draag een kleed van onkreukbaarheid en onderscheid je door goede werken. En wat je van God ontvangt om verstandig te besturen, bestuur het met winst. Is jou het woord van onderricht toevertrouwd? Dien het goed toe. Kun je de zielen van je toehoorders bekeren? Doe het met zorg. Er zijn vele deuren naar goed bestuur of beheer.
Moge niemand van ons veroordeeld of verworpen worden, zodat we vol vertrouwen Christus tegemoet gaan, de eeuwige Koning die voor eeuwig en altijd regeert. Zoals Paulus zegt: “Christus is gestorven en is weer levend geworden met dit doel: om Heer te zijn van doden en levenden” (Rom. 14, 9).
Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2023-11-26