Liturgie van het Woord

van 11e zondag

door het jaar B

zondag 16-06-2024

eerste lezing: Ez. 17, 22-24

Ik zal een nederig twijgje verheffen.

Uit de profeet Ezechiël. 

Dit zegt de Heer God: “Dan zal Ik zelf van de top van de hoge ceder een twijgje nemen en dat in de grond zetten; van de bovenste van de jonge takken zal Ik een twijgje plukken en Ik zelf zal het planten op een hoge en verheven berg, op het gebergte van Israëls hoogland zal Ik het planten. Het zal takken dragen, vrucht vormen en een prachtige ceder worden.
Daaronder zullen alle vogels van allerlei gevederte nestelen; in de schaduw van zijn takken zullen ze nestelen. En alle bomen van het open veld zullen erkennen dat Ik, de Heer, een sappige boom heb doen verdorren en een dorre boom tot bloei gebracht heb; Ik, de Heer, heb het gezegd en Ik zal het doen.”

– Woord van de Heer. – Wij danken God.

tussenzang: Ps. 92 (91), 2-3, 13-14, 15-16

Refrein:
Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen.

Heerlijk is het de Heer te prijzen,
uw Naam, Allerhoogste, te loven.
Uw goedheid te melden iedere ochtend
en heel de nacht door uw trouw.

De vromen schieten als palmbomen op,
als Libanon-ceders gedijend;
Zij zijn geplant bij het huis van de Heer,
zij komen tot bloei in Gods voorhof.

Ook als zij reeds oud zijn dragen zij vruchten,
zij blijven sappig en fris.
Zij wijzen hoe rechtvaardig de Heer is,
mijn Rots, in Hem is geen onrecht.

tweede lezing: 2 Kor. 5, 6-10
Onze enige eerzucht is, hetzij thuis, hetzij in den vreemde, de Heer te behagen.

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.

Broeders en zusters, daarom houden wij altijd goede moed. Wij zijn ons bewust dat wij, zolang wij thuis zijn in het lichaam, ver zijn van de Heer. Wij leven in geloof, wij zien Hem niet. Maar wij houden moed en zouden liever uit het lichaam verhuizen om onze intrek te nemen bij de Heer. Daarom is onze enige eerzucht, hetzij thuis, hetzij in den vreemde, Hem te behagen.
Want allen moeten wij voor Christus’ rechterstoel verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad.

  • Woord van de Heer. – Wij danken God.

vers voor het evangelie: Lc.19, 38
Alleluia. Gezegend de Koning die komt,
in de Naam des Heren. Alleluia.

evangelie: Mc. 4, 26-34
Het is het allerkleinste zaadje en het wordt groter dan alle tuingewassen.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.

In die tijd zei Jezus tot de menigte: “Het gaat met het Rijk Gods als met een man, die zijn land bezaait; hij slaapt en staat op, ‘s nachts en overdag, en onderwijl kiemt het zaad en schiet op, maar hij weet niet hoe. Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort, eerst de groene halm, dan de aar, dan het volgroeide graan in de aar. Zodra de vrucht het toelaat slaat hij er de sikkel in, want het is tijd voor de oogst.” En verder: “Welke vergelijking kunnen wij vinden voor het Rijk Gods en in welke gelijkenis zullen we het voorstellen?

Het lijkt op een mosterdzaadje. Wanneer het gezaaid wordt in de grond, is het wel het allerkleinste zaadje op aarde; maar eenmaal gezaaid schiet het op en het wordt groter dan alle tuingewassen, en het krijgt grote takken, zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen.” In vele dergelijke gelijkenissen verkondigde Hij hun zijn leer op de wijze, die zij konden verstaan.

Anders dan in gelijkenissen sprak Hij niet tot hen, maar eenmaal met zijn leerlingen alleen, gaf Hij van alles uitleg.

  • Woord van de Heer. – Wij danken God.

Nguồn: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-b-door-het-jaar/11e-zondag-door-het-jaar-b/

Bezinning: De heerschappij van God is als een zaadje

De essentie van dit leven, zijn bestaansreden en vreugde, zonder welke het zinloos zou lijken, is de gave van onszelf aan God, in Jezus Christus. Het is in de wereld zijn, begraven in de wereld, een stuk menselijkheid overgegeven met al zijn vezels, opgeofferd, en onaangepast. Eilanden van goddelijke verblijfplaatsen zijn. Een plaats innemen voor God. Vooral toegewijd zijn aan aanbidding. Het mysterie van goddelijk leven op ons laten wegen, tot het punt van verplettering. Om, in de duisternis van universele onwetendheid, het ontwaken van God te zijn. Weten dat dit de ultieme daad van verlossing is: geloven namens de wereld, hopen voor de wereld, liefhebben voor de wereld. Weten dat één minuut van leven geladen met geloof, zelfs ontdaan van alle actie, van alle uiterlijke expressie, een geniale versterking bezit, een vitale kracht die al onze arme menselijke gebaren niet kunnen vervangen. De rest is een overschot, een noodzakelijk overschot, maar noodzakelijk als gevolg.

Dat is het zaad, de kiem. Als het zaad bestaat, kan de plant van het evangelische leven niet anders dan eruit ontspruiten. Integendeel, als we proberen alle bloemen van het evangelie op de aarde te zetten: toewijding, armoede, nederigheid en de rest, als we dat proberen voordat we dit zaadje hebben gezaaid, dan maken we tuinen van snijbloemen die binnen twee dagen verwelken. We houden van de wereld omwille van God. We willen haar aan het koninkrijk van de hemel geven. Wat heeft het voor zin om ernaar te streven als we zelf de verwoestende en transformerende greep van dat Koninkrijk weigeren, als we ons wezen weigeren voor de komst van Gods genade.

Z. Madeleine Delbrêl (1904-1964) missionaris van gewone mensen

  Evangelische gemeenschappen voor onze tijd

Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2024-06-16