Liturgie van het Woord

van 10e zondag

door het jaar B

zondag 09-06-2024

 

Eerste lezing: Gen. 3, 9-15

Ik sticht vijandschap tussen uw kroost en het kroost van de vrouw.

Uit het boek Genesis.

Nadat Adam van de boom gegeten had, riep de Heer God de mens en vroeg hem: “Waar zijt gij?” Hij antwoordde: “Ik hoorde uw donder in de tuin

en toen werd ik bang, omdat ik naakt ben; daarom heb ik mij verborgen.” Maar Hij zei: “Wie heeft u verteld dat gij naakt zijt? Hebt ge soms gegeten van de boom die Ik u verboden heb?” De mens antwoordde: “De vrouw, die Gij mij als gezellin gegeven hebt, zij heeft mij van die boom gegeven en toen heb ik gegeten.” Daarop vroeg de Heer God aan de vrouw: “Hoe hebt gij dat kunnen doen?” De vrouw zei: “De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten.” De Heer God zei toen tot de slang: “Omdat ge dit gedaan hebt, zijt gij vervloekt onder alle tamme dieren en onder alle wilde beesten! Op uw buik zult ge kruipen en stof zult ge vreten, alle dagen van uw leven! Vijandschap sticht Ik tussen u en de vrouw, tussen uw kroost en het hare.

Het zal uw kop bedreigen en gij zijn hiel!”

  • Woord van de Heer. -Wij danken God.

tussenzang: Ps. 130 (129), 1-2, 3-4ab, 4c-6, 7-8

Refrein:

De Heer is steeds barmhartig,
zijn genade onbeperkt.

Uit de diepte roep ik, Heer,
luister naar mijn stem.
Wil aandachtig horen
naar mijn smeekgebed.

Als Gij zonden blijft gedenken,
Heer, wie houdt dan stand?
Maar bij U vind ik vergeving,
daarom zoekt mijn hart naar U.

Op de Heer stel ik mijn hoop,
op zijn woord vertrouw ik.
Gretig zie ik naar Hem uit
meer dan wachters naar de ochtend.

Want de Heer is steeds barmhartig,
zijn genade onbeperkt.
Hij zal Israël verlossen
van zijn ongerechtigheid.

tweede lezing: 2 Kor. 4, 13-5, 1

Wij geloven en daarom spreken wij. 

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.

Broeders en zusters,
wij bezitten die geest van geloof waarvan de Schrift zegt: “Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken.” Ook wij geloven en daarom spreken wij. Want wij weten, dat Hij, die de Heer Jezus van de doden heeft opgewekt, ook ons evenals Jezus ten leven zal wekken om ons tot zich te voeren, samen met u. Want alles gebeurt voor u: de genade moet zich in velen vermenigvuldigen, zodat steeds meer mensen dank brengen aan God, tot eer van zijn naam. Neen, wij geven de moed niet op. Al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, ons innerlijk leven vernieuwt zich van dag tot dag. De lichte kwelling van een ogenblik bezorgt ons een alles overtreffende, altijddurende volheid van glorie. Wij houden het oog gericht, niet op het zichtbare, maar op het onzichtbare; wat wij zien gaat voorbij, de onzichtbare dingen duren eeuwig. Wij weten het immers: als de tent die onze aardse woning is wordt neergehaald, heeft God voor ons een gebouw gereed in de hemel, een onvergankelijk, niet door mensenhand vervaardigd huis.

  • Woord van de Heer. – Wij danken God.

vers voor het evangelie: Joh. 14, 23

Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.

evangelie: Mc. 3, 20-25

Het einde van Satan is gekomen.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.

In die tijd ging Jezus naar huis en weer stroomde zoveel volk samen, dat zij niet eens gelegenheid hadden om te eten. Toen zijn verwanten dit hoorden, trokken zij erop uit om Hem mee te nemen, want men zei, dat Hij niet meer bij zijn verstand was. De schriftgeleerden, die uit Jeruzalem gekomen waren, zeiden dat Beëlzebub in Hem huisde en dat Hij door middel van de vorst der duivels de duivels uitdreef. Hij riep hen bij zich en sprak tot hen in gelijkenissen: “Hoe kan de ene satan de andere uitdrijven? Wanneer een rijk innerlijk verdeeld is, zal dat huis geen stand kunnen houden. En wanneer de satan opstaat tegen zichzelf en verdeeld is, kan hij geen stand houden, maar is zijn einde gekomen. Bovendien, niemand kan binnendringen in het huis van een sterke om zijn huisraad te roven als hij niet eerst die sterke heeft gebonden. Dan pas kan hij zijn huis leeghalen. Voorwaar, Ik zeg u: alle zonden zullen aan de mensen vergeven worden, ook alle godslasteringen, die zij uitgesproken hebben, maar als iemand lastert tegen de heilige Geest, krijgt hij in eeuwigheid geen vergiffenis; hij is bezwaard met een eeuwig blijvende zonde.” Dit omdat zij gezegd hadden: “Er huist een onreine geest in Hem.” Eens kwamen zijn moeder en zijn broeders, en terwijl zij buiten bleven staan, stuurden ze iemand naar Hem toe om Hem te roepen. Er zat veel volk om Hem heen, dat het bericht doorgaf: “Uw moeder en uw broeders daarbuiten vragen naar U.” Hij gaf hun ten antwoord: “Wie is mijn moeder, wie zijn mijn broeders?” En terwijl Hij zijn blik liet gaan over de mensen, die in een kring om Hem heen zaten, zei Hij: “Ziehier mijn moeder en mijn broeders. Want mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij, die de wil van God volbrengen.”

  • Woord van de Heer. – Wij danken God.

Nguồn: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-b-door-het-jaar/10e-zondag-door-het-jaar-b/

Bezinning:   

 De Heer weet wat Hij doet: laten we doen wat Hij wil!

We moeten bedenken dat er geen roeping is die niet zijn problemen, zijn bitterheid en aversies heeft, en bovendien – behalve degenen die volledig zijn overgeleverd aan Gods wil – zou iedereen graag zijn of haar toestand willen inruilen voor die van anderen: degenen die bisschop zijn zouden het niet willen zijn; degenen die getrouwd zijn zouden het niet willen zijn, en degenen die het niet zijn zouden het willen zijn.

Waar komt die algemene rusteloosheid van de geest vandaan, als die niet voortkomt uit een zeker ongenoegen dat we hebben over dwang en een kwaadaardigheid van geest waardoor we denken dat iedereen beter is dan wij? Maar het is allemaal hetzelfde: wie niet volledig berust, laat hem maar deze en die kant op gaan, hij zal nooit rusten. Wie koorts heeft, kan geen goede plaats vinden; hij heeft nog geen kwartier in een bed gelegen en zou graag in een ander liggen; het is niet de schuld van het bed, maar van de koorts die hem overal kwelt. Iemand die geen koorts van zijn eigen wil heeft, is tevreden met alles; zolang God gediend wordt, kan het hem niet schelen in welke hoedanigheid God hem inzet: zolang hij Gods wil doet, kan het hem niet schelen. Maar dat is niet alles. Je moet niet alleen Gods wil willen doen, maar om vroom te zijn moet je dat ook opgewekt doen. (…)

Ik zou dit en dat willen; ik zou hier en daar beter zijn: dat zijn verleidingen. Onze Heer weet wat hij doet: laten we doen wat hij wil, laten we blijven waar hij ons heeft neergezet.

H. Franciscus van Sales (1567-1622)
bisschop van Geneve en kerkleraar
Brief aan president Brukart, 13 oktober 1964 (vertaling uit het Frans evangelizo.org)

Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2024-06-09