
Liturgie van het Woord van het feest Opdracht van de Heer - Maria Lichtmis (4e Zondag door het jaar C) zo 02-02-2025

“Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt is thans in vervulling gegaan.” (Lc. 1, 21)
eerste lezing: Neh. 8, 2-4a. 5-6. 8-10
Zij lazen uit het boek van Gods wet en verklaarden de
betekenis zodat allen de lezing verstonden.
Uit het boek Nehemia.
In die dagen bracht de priester Ezra, het boek van de wet
voor de vergadering van mannen en vrouwen en van allen die de voorlezing konden volgen. Het was de eerste dag van de zevende maand Vanaf de dageraad tot de middag las Ezra voor uit het boek op het plein voor de Waterpoort ten aanhoren van mannen en vrouwen en van allen die het konden volgen.
Het volk luisterde aandachtig naar de voorlezing van het wetboek. Ezra, de schriftgeleerde, ging op een houten verhoog staan dat voor die gelegenheid opgeslagen was. Ten aanschouwe van heel het volk, hij stak immers boven allen uit, opende Ezra het boek. Op dat ogenblik gingen allen staan. Ezra prees de heer, de grote God, en heel het volk antwoordde: “Amen, amen!”
De Levieten staken hun handen omhoog, zij bogen het hoofd
en zij aanbaden de Heer met het gezicht tegen de grond.
Zij lazen uit het boek van Gods wet, legden het uit en verklaarden de betekenis, zodat allen de lezing verstonden.
Vervolgens zeiden Nehemia, de landvoogd, Ezra de priester en schriftgeleerde en de levieten die de uitleg gaven tot heel het volk: “Deze dag is aan de Heer, uw God, gewijd. Gij moogt dus niet treurig zijn en niet wenen.” Het hele volk was namelijk in tranen uitgebarsten toen het de woorden van de wet hoorde.
En ze zeiden hun: “Komt, gaat lekker eten en drinkt er zoete wijn bij en deelt ervan mee aan wie niets heeft, want deze dag is aan onze Heer gewijd. Weest niet bedroefd, maar de vreugde die de Heer u schenkt zij uw kracht.”
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
tussenzang: Ps. 24 (23), 7, 8, 9, 10
Refrein:
De Heer van de hemelse machten,
Hij is de Koning der glorie!
Poorten, heft uw kroonlijsten op,
gaat open, aloude deuren:
de Koning der glorie moet binnengaan.
Wie is deze Koning der glorie?
De Heer, de sterke, de machtige,
de Heer, de held in de strijd.
Poorten, heft uw kroonlijsten op,
gaat open, aloude deuren:
de Koning der glorie moet binnengaan.
Wie is deze Koning der glorie?
De Heer van de hemelse machten,
Hij is de Koning der glorie.
Tweede lezing: Hebr. 2, 14-18
Hij moest in alles aan zijn broeders gelijk worden.
Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters, de kinderen van één familie
hebben deel aan hetzelfde vlees en bloed;
daarom heeft Jezus ons bestaan willen delen,
om door zijn dood de vorst van de dood, de duivel, te onttronen en om hen te bevrijden, die door de vrees voor de dood heel hun leven aan onvrijheid onderworpen waren. Want het zijn niet de engelen wier lot Hij zich aantrekt, maar de nakomelingen van Abraham. Vandaar dat Hij in alles aan zijn broeders gelijk moest worden, om als een medelijdend en getrouw hogepriester hun belangen bij God te behartigen en de zonden van het volk uit te boeten. Omdat Hij zelf de proef van het lijden doorstaan heeft, kan Hij allen helpen die beproefd worden.
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
vers voor het evangelie: Lc. 2, 32
Alleluia.
Een licht dat voor de heidenen straalt,
een glorie voor uw volk Israël. Alleluia.
evangelie: Lc. 2, 22-40 of 2,22-32
Mijn ogen hebben uw Heil aanschouwd.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
Toen de tijd aanbrak waarop Maria en het kind volgens de Wet van Mozes gereinigd moesten worden, brachten zijn ouders Jezus naar Jeruzalem om Hem aan de Heer op te dragen, volgens het voorschrift van de Wet des Heren: elke eerstgeborene van het mannelijk geslacht
moet aan de Heer worden toegeheiligd, en om volgens de bepalingen van de Wet des Heren een offer te brengen, namelijk een koppel tortels of twee jonge duiven. Nu leefde er in Jeruzalem een zekere Simeon,
een wetgetrouw en vroom man, die Israëls vertroosting verwachtte, en de heilige Geest rustte op hem. Hij had een godsspraak ontvangen van de heilige Geest, dat de dood hem niet zou treffen, voordat hij de Gezalfde des Heren zou hebben aanschouwd. Door de Geest gedreven was hij naar de tempel gekomen. Toen de ouders het kind Jezus daar binnenbrachten om aan Hem het voorschrift der Wet te vervullen, nam Simeon het kind in zijn armen en verkondigde Gods lof met de woorden: “Uw dienaar laat Gij, Heer, nu naar uw woord in vrede gaan: mijn ogen hebben thans uw Heil aanschouwd, dat Gij voor alle volken hebt bereid; een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor uw volk Israël.”
(Zijn vader en moeder stonden verbaasd
over wat van Hem gezegd werd. Daarop sprak Simeon over hen een zegen uit en hij zei tot Maria, zijn moeder: “Zie, dit kind is bestemd tot val of opstanding van velen in Israël, tot een teken dat weersproken wordt, opdat de gezindheid van vele harten openbaar moge worden, en uw eigen ziel zal door een zwaard worden doorboord.”
Er was ook een profetes, Hanna, een dochter van Fanuël, uit de stam van Aser. Zij was hoogbejaard en na haar jeugd had zij zeven jaren met haar man geleefd. Nu was zij een weduwe van vierentachtig jaar.
Ze verbleef voortdurend in de tempel en diende God dag en nacht door vasten en gebed. Op dit ogenblik kwam zij naderbij, dankte God en sprak over het kind tot allen die de bevrijding van Jeruzalem verwachtten.
Toen zij alle voorschriften van de Wet des Heren vervuld hadden, keerden zij naar Galilea, naar hun stad Nazaret terug. Het kind groeide op en nam toe in krachten; het werd vervuld van wijsheid en de genade Gods rustte op Hem).
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
Overweging:
Daar komt de Heer God met macht; Hij komt ons zien verlichten (Jes 35,4-5)
De Vader van de lichten (Jc 1,17) nodigt de kinderen van het licht uit (Lc 16,18) om dit lichtfeest te vieren: “Nader allen tot Hem en wordt ondergedompeld in het licht”, zegt de psalm (Ps 34,6). Werkelijk, “Hij die woont in het ontoegankelijke licht” (1 Tm 6,16) was zo goed om zich toegankelijk te maken. Hij heeft zich verlaagd in de wolk van vlees opdat de zwakke en de kleine tot Hem kunnen komen. O afdaling van barmhartigheid! “Hij heeft de hemelen neergebogen”, dat wil zeggen de toppen van zijn goddelijkheid, en “is neergedaald” door aanwezig te worden in het vlees, “een donkere wolk was onder zijn voeten” (Ps 18,10) (…) De duisternis is nodig om ons het licht te geven! Het ware licht is verborgen onder de wolk van het vlees, donkere wolk door zijn gelijkenis met “onze menselijke zondige toestand” (Rm 8,3). (…) Aangezien het ware Licht van het vlees zijn omhulling heeft gemaakt, naderen wij die vleselijke wezens zijn, het Woord dat vlees is geworden (…) om beetje bij beetje te leren om van het vlees naar de geest te gaan. Laten wij nu naderen, want vandaag schijnt de nieuwe zon meer dan de gewone. Tot dan toe was Hij opgesloten in Bethlehem in de nauwheid van een voederbak en door weinigen gekend, maar vandaag in Jeruzalem is Hij voor een grote menigte aanwezig in de Tempel van de Heer. (…) Vandaag haast de Zon zich om over de hele wereld uit te stralen. Als alleen mijn ziel kon branden van verlangen zoals bij Simeon, opdat ik verdien om drager te zijn van zo’n groot licht! Maar als de ziel niet eerst gezuiverd is van alle fouten, dan kan ze Christus niet “ontmoeten op de wolken” van de ware vrijheid (1 Th 4,17). (…) Dan alleen zal ze met Simeon van het ware licht kunnen genieten en net als hij in vrede weggaan.
Adam van Perseigne (?-1221) cisterciënzer abt: Sermon over de Reiniging
Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2025-02-02