
Liturgie van het Woord van 6e Zondag van Pasen C zo 25-05-2025

“ Ik ga heen maar Ik keer tot u terug. Als Gij mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga want de Vader is groter dan Ik.” (Joh 14, 23-29)
eerste lezing: Hand. 15, 1-2. 22-29
De heilige Geest en wij hebben besloten u geen zwaardere last op te leggen dan het strikt noodzakelijke.
Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen verkondigden enige mensen die van Judea waren gekomen, aan de broeders de leer: “Indien ge u niet naar Mozaïsch gebruik laat besnijden, kunt ge niet gered worden.” Toen hierover onenigheid ontstond en Paulus en Barnabas in een felle woordenwisseling met hen raakten droeg men Paulus en Barnabas en enkele andere leden van de gemeente op met deze strijdvraag naar de apostelen en oudsten in Jeruzalem te gaan. Dezen besloten samen met de hele gemeente enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te sturen: Judas, bijgenaamd Barsabbas en Silas, mannen van aanzien onder de broeders, en hun het volgende schrijven mee te geven: “De apostelen en de oudsten zenden hun broederlijke groet aan de broeders uit de heidenen in Antiochië,Syrië en Cilicië. Daar wij gehoord hebben dat sommigen van ons u door woorden in verwarring hebben gebracht en uw gemoederen hebben verontrust, zonder dat ze van ons enige opdracht hadden gekregen,hebben wij eenstemmig besloten enige mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, in gezelschap van onze dierbare Barnabas en Paulus,mensen die zich geheel en al hebben ingezet voor de naam van onze Heer Jezus Christus. Wij hebben dus Judas en Silas afgevaardigd die ook mondeling hetzelfde zullen overbrengen.
De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u geen zwaardere last op te leggen dan het strikt noodzakelijke: namelijk u te onthouden van spijzen die aan afgoden geofferd zijn, van bloed, van verstikt vlees en van ontucht. Als gij uzelf daarvoor in acht neemt zal het u goed gaan.Vaarwel!”
- Woord van de Heer. – Wij danken God.
tussenzang: Ps. 67 (66) 2-3, 5, 6 en 8
Refrein: Geef dat de volken U eren, o God,
dat alle volken U eren.
God, wees ons barmhartig en zegen ons,
toon ons het licht van uw aanschijn;
opdat men op aarde uw wegen mag kennen,
in alle landen uw heil.
Laat alle naties van vreugde juichen
omdat Gij de volken rechtvaardig regeert
en alles op aarde bestuurt.
Geef dat de volken U eren, o God,
dat alle volken U eren.
God geve ons zo zijn zegen
dat heel de aarde Hem vreest.
tweede lezing: Apok. 21, 10-14. 22-23
Hij toonde mij de heilige stad die uit de hemel neerdaalde.
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Een engel bracht mij, Johannes in de geest op een zeer hoge berg en toonde mij de heilige Stad, Jeruzalem, terwijl zij van God uit de hemel neerdaalde, stralend van de heerlijkheid Gods; zij schitterde als het kostbaarste gesteente en als kristalheldere jaspis. De Stad was omringd door een zeer hoge muur met twaalf poorten en aan de poorten stonden twaalf engelen; namen waren daarop gegrift, de namen van de twaalf stammen van Israël. Er waren drie poorten op het oosten, drie op het noorden, drie op het zuiden en drie op het westen. En de stadsmuur had twaalf grondstenen en daarop stonden de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam. Maar een tempel zag ik er niet want God, de Heer, de Albeheerser is haar tempel zoals ook het Lam. En de Stad heeft het licht van zon en maan niet nodig want de luister van God verlicht haar en haar lamp is het Lam.
– Woord van de Heer. -Wij danken God.
vers voor het evangelie: Joh. 14, 23
Alleluia.
Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben
en Wij zullen tot hem komen. Alleluia.
evangelie: Joh. 14, 23-29
De heilige Geest zal u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeftonderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort is niet van Mijmaar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit zeg Ik u terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden. Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb. Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden. Gij hebt Mij horen zeggen: Ik ga heen maar Ik keer tot u terug. Als Gij mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga want de Vader is groter dan Ik. Nu, eer het gebeurt, zeg Ik het u, opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven.”
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-c-paastijd/6e-zondag-van-pasen-jaar-c/
Overweging: “De Heilige Geest zal u alles leren en u vrede geven”
Wie wandelt onder leiding van de Geest, blijft niet voortdurend in dezelfde staat en boekt niet altijd even gemakkelijk vooruitgang. De weg die de mens bewandelt, ligt niet bij hemzelf, maar is afhankelijk van het initiatief van de Geest, zijn meester. Hij laat hem vergeten wat achter hem ligt en gaat voorwaarts, soms langzaam, soms met vaart. Ik denk dat als u goed oplet, uw innerlijke ervaring zal bevestigen wat ik zojuist heb gezegd. Als u zich verdoofd, verdrietig of walgend voelt, verlies dan niet het geloof en geef uw spirituele levensproject niet op. Zoek liever de hand van Hem die uw Helper is. Smeek Hem om u achter Hem aan te trekken (vgl. Hooglied 1:4), totdat u, door genade aangetrokken, weer de snelheid en de vreugde van uw loopbaan vindt. Dan zul je kunnen zeggen: “Ik loop de weg van uw geboden, u hebt mijn hart verruimd” (Ps. 119:32). (…) Wanneer u verzadigd bent, zeg dan niet: “Niets zal mij ooit doen wankelen”, zodat u niet kreunend de rest van de psalm hoeft te zeggen: “U hebt uw Gelaat van mij afgewend, en ik ben overmeesterd” (Ps. 30:7-8). Als u wijs bent, zult u er eerder voor zorgen dat u de raad van de Wijsheid opvolgt. vergeet in tijden van tegenspoed het goede niet, en vergeet in tijden van troost de tijden van tegenspoed niet (vgl. Sirach 11:27). (…) Zodat het u in tijden van tegenspoed niet aan hoop ontbreekt, en in tijden van voorspoed niet aan vooruitziendheid. Te midden van de successen en mislukkingen van deze onstabiele tijden, zult u, net als het beeld van de eeuwigheid, een solide gelijkmoedigheid van ziel behouden. U zult de Heer te allen tijde prijzen en zo zult u, te midden van een wankelende wereld, vrede vinden, een vrede die als het ware onwankelbaar is; Je zult jezelf beginnen te vernieuwen en te hervormen naar het beeld en de gelijkenis van een God wiens sereniteit voor eeuwig blijft.
H.Bernardus van Clairvaux (1091-1153) cisterciënzer monnik en kerkleraar: Sermon 21 over het Hooglied, 4-6