Liturgie van het Woord van 5e Zondag van Pasen C zo 18-05-2025

Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet gij elkaar liefhebben.(Joh 13, 31-33a, 34-35)

eerste lezing:  Hand. 14, 21-27

Zij vertelden de gemeente wat God met hun medewerking tot stand had gebracht.

Uit de Handelingen van de Apostelen.

In die dagen keerden Paulus en Barnabas terug naar Lystra, Ikonium en Antiochië. Daar bevestigden zij de leerlingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat zij door vele kwellingen het Rijks Gods moeten binnengaan. In elke gemeente stelden zij na gebed en vasten oudsten voor hen aan, en vertrouwden hen toe aan de Heer

in wie zij nu geloofden. Zij reisden door Pisidië naar Pamfylië, predikten het woord in Perge en bereikten Attalia. Daar gingen ze scheep naar Antiochië vanwaar zij, aan Gods genade toevertrouwd, vertrokken waren naar het werk dat zij volbracht hadden. Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen

en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht en hoe Hij voor de heidenen de poort van het geloof had geopend.

  • Woord van de Heer. – Wij danken God.

tussenzang: Ps. 145 (144) 8-9, 10-11, 12-13ab
Refrein:
U wil ik loven, mijn God en Koning,
uw Naam verheerlijken voor altijd.

De Heer is vol liefde en medelijden,
lankmoedig en zeer goedgunstig.
De Heer is bezorgd voor ieder mens,
barmhartig voor al wat Hij maakte.

Uw werken zullen U prijzen, Heer,
uw vromen zullen U loven.
Zij roemen de glorie van uw heerschappij,
uw macht verkondigen zij.

Zij maken uw kracht aan de mensen bekend,
de pracht van uw koninkrijk.
Uw rijk is een rijk voor alle eeuwen,
uw heerschappij geldt voor ieder geslacht.

tweede lezing: Apok. 21, 1-5a

God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.

 Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer.  En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem van God uit de hemel neerdalen, schoon als een bruid die zich voor haar man heeft getooid. Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: “Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geweend, geen smart zal er zijn want al het oude is voorbij.” En Hij die op de troon is gezeten sprak: “Zie Ik maak alles nieuw.”

  • Woord van de Heer. – Wij danken God.

vers voor het evangelie: Joh. 13, 34

Alleluia. Een nieuw gebod geef Ik u, zegt de Heer:
gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad. Alleluia.

evangelie: Joh. 13, 31-33a.34-35

Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.

In die tijd zei Jezus tot de leerlingen: “Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem. Als God in Hem verheerlijkt is zal God ook Hem in zichzelf verheerlijken,

ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken. Kindertjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn. Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart.”

  • Woord van de Heer. – Wij danken God.

Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-c-paastijd/5e-zondag-van-pasen-jaar-c/

 Overweging: 

“Zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben”

“Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben” (Joh 13,34) ( … ) Wie naar dit gebod luistert, of liever gezegd het gehoorzaamt, wordt weer als nieuw door de liefde. Echter niet door zomaar iedere liefde, maar slechts door die waar de Heer – om deze te onderscheiden van de louter vleselijke liefde – op doelde door eraan toe te voegen: “zoals Ik jullie heb liefgehad” (Joh 13,35) ( … ). “De ledematen [zorgen] eendrachtig voor elkaar. Wanneer een lid lijdt, delen alle ledematen in het lijden; wordt een lid geëerd, alle delen in de vreugde” (1Kor 12,25-26). Zij luisteren immers en eerbiedigen dit woord: “Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben” (Joh 13,34). Niet zoals de losbandigen dat doen, noch zij die elkaar liefhebben als mensen omdat ze mensen zijn, maar zoals zij elkaar beminnen omdat zij “goden” (Joh 10,35) en “zonen van de Allerhoogste” (Luc 6,35) zijn, en zo tot broeders [en zusters] van Gods enige Zoon worden. Zij hebben elkaar lief omdat Hij hen heeft liefgehad, ten einde hen te leiden naar een eindbestemming die hen volledig vervult, waar hun verlangens door al het goede bevredigd worden. Want alle verlangens zullen worden vervuld, wanneer God ‘alles in allen’ zal zijn (1Kor 15,28).

H. Augustinus (354-430) bisschop van Hippo (Noord Afrika) en kerkleraar: Overwegingen over Sint Johannes, nr 65 (vert. Evangelizo)

Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2025-05-18