
Liturgie van het Woord van 4e Zondag van Pasen C zo 11-05-2025

“Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en ze volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven…” (Joh. 10, 27-30)
eerste lezing: Hand. 13, 14.43-52
Daarom richten wij ons tot de heidenen.
Uit de Handelingen van de Apostelen.
In die dagen reisde Paulus en Barnabas langs Perge naar Antiochië in Pisidië, waar zij op de sabbat de synagoge binnengingen. Na afloop van de dienst in de synagoge liepen vele joden en godvrezende proselieten met Paulus en Barnabas mee; deze spraken hen toe en drongen er bij hen op aan in de genade van God te volharden. De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen om naar het woord van God te luisteren. Bij het zien van die grote menigte werden de Joden zeer afgunstig en beantwoordden de uiteenzetting van Paulus met beschimpingen. Toen verklaarden Paulus en Barnabas in alle vrijmoedigheid: “Tot u moest wel het eerst het woord van God gesproken worden, maar omdat gij het afwijst en uzelf het eeuwig leven niet waardig keurt, daarom richten wij ons voortaan tot de heidenen. Want aldus luidt de opdracht van de Heer tot ons: Ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen,
opdat gij redding zoudt brengen tot aan het uiteinde van de aarde.” Toen de heidenen dit hoorden waren zij verheugd en verheerlijkten het woord van God, en allen die tot het eeuwig leven waren voorbestemd namen het geloof aan.
Het woord des Heren verbreidde zich door heel die streek, maar de Joden hitsten de godvrezende vrouwen op die uit de toonaangevende kringen kwamen en ook de voornaamste burgers uit de stad; zij veroorzaakten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en verjoegen hen uit hun gebied. Dezen schudden het stof van hun voeten ten teken dat zij met hen gebroken hadden en gingen naar Ikonium. De leerlingen echter waren vervuld van vreugde en van de heilige Geest.
- Woord van de Heer. -Wij danken God.
tussenzang: Ps. 100 (99), 2, 3, 5
Refrein:
Wij zijn zijn kudde en zijn volk.
Juicht voor de Heer, alle landen,
dient met blijdschap de Heer,
treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn,
waarlijk de Heer is God.
Hij is de Schepper en Meester,
wij zijn kudde, zijn volk.
Eindeloos is zijn erbarmen,
trouw van geslacht op geslacht.
tweede lezing: Apok. 7, 9.14b-17
Het Lam zal hen weiden en voeren naar de waterbronnen van het leven.
Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.
Ik, Johannes zag een geweldige menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. Toen zei een van de oudsten tot mij: “Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking,
die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam. Daarom staan zij voor de troon van God en dienen Hem dag en nacht in zijn tempel, en Hij die op de troon is gezeten zal zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen nooit meer honger of dorst lijden, geen zonnesteek of woestijngloed zal hen treffen, want het Lam in het midden van de troon zal hen weiden en voeren naar de waterbronnen van het leven en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.”
- Woord van de Heer. – Wij danken God.
vers voor het evangelie: Joh. 10, 14
Alleluia. Ik ben de Goede Herder, zegt de Heer.
Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Alleluia.
evangelie: Joh. 10, 27-30
Ik geef mijn schapen eeuwig leven.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en ze volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. Mijn Vader immers die ze Mij gegeven heeft is groter dan allen; en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven. Ik en de Vader, Wij zijn één.”
- Woord van de Heer. – Wij danken God.
Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-c-paastijd/4e-zondag-van-pasen-jaar-c/
Overweging: “Ik geef hen het eeuwige leven”
Hier spreekt Degene die goed is, niet door een ontvangen gave, maar van nature en vervolgens zegt Hij: “Ik ben de goede Herder”. En, opdat wij het voorbeeld van zijn goedheid, dat Hij ons gegeven heeft navolgen, vervolgt Hij: “De goede Herder geeft zijn leven voor zijn schapen” ( Joh 10,11). Hij heeft waargemaakt wat Hij onderwezen heeft; Hij heeft getoond wat Hij bevolen heeft. Als Goede Herder heeft Hij zijn leven gegeven voor zijn schapen, om zijn lichaam en zijn bloed te veranderen in een sacrament voor ons, en om de schapen die Hij verlost heeft met het voedsel van zijn vlees te verzadigen. De te volgen route wordt getoond: Hij heeft de dood veracht. Zie hier het voorbeeld voor ons geplaatst, hieraan hebben we ons aan te passen. Ons eerst uiterlijk met tederheid inzetten voor de schapen; maar vervolgens, als het nodig is, ze zelfs onze dood aanbieden. Hij voegt er aan toe: “Ik ken – dat wil zeggen ik bemin – mijn schapen en mijn schapen kennen mij.” Het is zoals Hij duidelijk zei: “Wie Mij liefheeft, volgt Mij!”, want degene die niet van de waarheid houdt, kent haar nog niet. Dierbare broeders en zusters, als jullie werkelijk schapen van de goede Herder zijn, kijk of jullie Hem kennen, kijk of jullie het licht van de waarheid waarnemen. Ik spreek niet van een geloofswaarneming, maar van die van de liefde; jullie nemen het niet waar door het geloof, maar door jullie gedrag. Want dezelfde evangelist Johannes, van wie dit woord komt, verklaart nog eens: “Degene die zegt dat hij God kent en zich niet houdt aan zijn geboden, is een leugenaar” (1Joh 2,4). Daarom voegt de Heer er onmiddellijk, in onze tekst, aan toe: “Zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken”, en “Ik geef dan ook mijn leven voor mijn schapen”, hetgeen duidelijk neerkomt op: het feit dat Ik de Vader ken en dat Ik gekend ben door de Vader, bestaat er uit dat Ik mijn leven voor mijn schapen geef. Met andere woorden: deze liefde voor welke Ik ga tot aan het sterven voor mijn schapen toe, laat zien hoeveel Ik van de Vader houd.
H.Gregorius de Grote (ca. 540-604) paus en kerkleraar: Homilie 14 over het Evangelie; PL 76, 1126-113