Liturgie van het Woord van 7e Zondag van Pasen C zo 01-06-2025

Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt…(Joh. 17, 20-26).

eerste lezing: Hand. 7, 55-60

Ik zie de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.

Uit de Handelingen der Apostelen.
In die dagen staarde Stefanus, vervuld van de heilige Geest, naar de hemel en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand; en hij riep uit: “Ik zie de hemel open en de  Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als één man op hem af.Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Saulus heette.
Terwijl zij Stefanus stenigden bad hij: “Heer Jezus, ontvang mijn geest.”Toen viel hij op zijn knieën en riep met luide stem: “Heer, reken hun deze zonde niet aan.” Na deze woorden ontsliep hij.
– Woord van de Heer.  -Wij danken God.

tussenzang: Ps. 97 (96) 1 en 2bm 6 en 7c, 9

Refrein:  De Heer is Koning, Hij is de allerhoogste!

De Heer is Koning, de aarde mag juichen,
blij zijn de landen rondom de zee.
Donkere wolken vormen zijn lijfwacht,
recht en gerechtigheid dragen zijn troon.

De hemel verkondigt zijn heiligheid
en alle volken aanschouwen zijn glorie.
Voor Hem werpen alle goden zich neer:
de Sion verneemt het met vreugde.

Want heel de aarde staat onder uw macht,
Gij zijt de hoogste der goden.

tweede lezing: Apok. 22, 12-14. 16-17.20

Kom, Heer Jezus.

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes.

Ik, Johannes hoorde een stem, die tot mij sprak: “Zie, Ik kom spoedig,en mijn loon breng Ik mee om ieder te  vergelden naar zijn werk. Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, de Oorsprong en het Einde. Zalig zij die hun kleren rein wassen. Zij zullen recht krijgen op de boom des levens en door de poorten mogen ingaan in de Stad. Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze openbaringen aangaande de kerken bekend te maken. Ik ben de Wortel uit het geslacht van David,de stralende Morgenster. De Geest en de Bruid zeggen: Kom! Laat wie het hoort zeggen: Kom! Wie dorst heeft kome.
Wie wil, neme het water des levens, om niet. Hij die dit alles waarborgt, spreekt: Ja, Ik kom spoedig.” Amen. Kom, Heer Jezus!
– Woord van de Heer. -Wij danken God.

 vers voor het evangelie: Joh. 14, 18

Alleluia. Ik zal u niet verweesd achterlaten, zegt de Heer, Ik ga, en Ik keer tot u terug, en uw hart zal zich verblijden. Alleluia.

evangelie: Joh. 17, 20-26

Mogen zij volmaakt één zijn.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.

In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: “Heilige Vader, niet alleen voor hen bid Ik, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U; dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals Gij Mij hebt liefgehad.
Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt daar Gij Mij lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt.
Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad
in hen moge zijn en Ik in hen.”
– Woord van de Heer. – Wij danken God.

Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-c-paastijd/7e-zondag-van-pasen-jaar-c/

 Overweging

Ik gaf ze de heerlijkheid, opdat zij één zijn”             (Joh 17,22)

         De Heer, die door de zegen alle macht aan zijn leerlingen heeft gegeven, schenkt al het goede aan zijn heiligen in het gebed dat Hij tot zijn Vader richt; maar Hij voegt aan hen het belangrijkste goed toe, namelijk dat ze niet langer verdeeld zijn door een verschil van wil in hun oordeel over wat goed is, maar dat ze allen één zijn, door hun eenheid met het ene en enige Goede. Dus, door de eenheid van de Heilige Geest, zoals de apostel zegt, in vrede verbonden, zullen zij allen één lichaam en één Geest zijn, door de ene hoop waartoe zij geroepen zijn (vgl. Ef 4,3-4). Maar het zou beter zijn om letterlijk de goddelijke woorden van het evangelie te citeren: “Mogen zij allen één zijn, zoals Gij, Vader, in Mij zijt en Ik in u, opdat ook zij één zijn in ons” (Joh 17,21).

                  De band van deze eenheid is de heerlijkheid. Nu de Heilige Geest heerlijkheid wordt genoemd, kan niemand die de vraag onderzoekt dit tegenspreken, als hij let op de woorden van de Heer zelf: “De heerlijkheid die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven”. Hij gaf zijn discipelen inderdaad deze heerlijkheid toen Hij zei: “Ontvang de Heilige Geest” (Joh 20,22). Hij ontving deze heerlijkheid, die Hij al bezat voordat de wereld ontstond, toen Hij de menselijke natuur aannam; en toen deze natuur eenmaal verheerlijkt was door de Geest, werd de mededeling van de heerlijkheid van de Geest gedaan aan allen die in dezelfde natuur delen, te beginnen met de leerlingen. Daarom zei hij: “De heerlijkheid die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, zoals Wij één zijn, Ik in hen en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn” (Joh 17,22-23).

H. Gregorius van Nyssa (ca. 335-395) monnik en bisschop: Enig is mijn duif

Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2025-06-01