Liturgie van het Woord van 29e zondag door het jaar B zondag 20-10-2024

 

Jezus gaf toe – “de beker die Ik drink, zult gij drinken, en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word, zult gij gedoopt worden…” ( Mc 10, 35-45 ).

eerste lezing: Jes. 53, 10-11
Hij gaf zijn leven als zoenoffer maar Hij zal een nageslacht zien.

Uit de profeet Jesaja.
De Heer heeft besloten zijn dienaar te vernederen en hem te doen lijden. Waarlijk, hij gaf zijn leven als zoenoffer
maar hij zal een nageslacht zien en het raadsbesluit van de Heer komt door hem tot vervulling. Na zijn lijden zal hij het licht zien en verzadigd worden. Door zijn zwoegen zal mijn rechtvaardige dienaar velen rechtvaardigen. Hij zal zich belasten met hun fouten.
Woord van de Heer. – Wij danken God.

tussenzang: Ps. 33 (32), 4-5, 18-19, 20 en 22
Refrein:
Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid,
zoals wij op U vertrouwen.

Oprecht is het woord van de Heer
en al wat Hij doet is betrouwbaar.
Recht en gerechtigheid heeft Hij lief,
de aarde is vol van zijn mildheid.

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt,  
hen die op zijn gunst vertrouwen.
Dat Hij hen redden zal van de dood,
bij hongersnood hen zal voeden.

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer,
is Hij ons een schild en een helper.
Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid,
zoals wij op U vertrouwen.

tweede lezing: Hebr. 4, 14-16
Laten wij vrijmoedig naderen tot de troon van genade.

Uit de brief aan de Hebreeën.
Broeders en zusters,nu wij een verheven hogepriester hebben,
een die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God,
nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis.
Want wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden. Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade,
om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp.
– Woord van de Heer. – Wij danken God.

 vers voor het evangelie: Joh. 15, 15b
Alleluia.
Ik heb u vrienden genoemd, zegt de Heer,
niemand komt tot de Vader, tenzij door Mij. Alleluia.

evangelie: Mc. 10, 35-45 of 42-45
De Mensenzoon is gekomen om zijn leven te geven als losprijs voor velen.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus.
Toen kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, naar Jezus toe en zeiden: “Meester, wij willen dat U voor ons doet wat wij U vragen.” Hij antwoordde hun: “Wat wilt ge dan dat Ik voor u doe?” Zij zeiden Hem: “Geef dat in uw glorie een van ons aan uw rechter- en de ander aan uw linkerhand moge zitten.” Maar Jezus zei hun: “Ge weet niet wat ge vraagt.
Zijt ge in staat de beker te drinken die Ik drink en met het doopsel gedoopt te worden waarmee Ik gedoopt word?”
Zij antwoordden Hem: “Ja, dat kunnen wij.” “Inderdaad”, – gaf Jezus toe – “de beker die Ik drink, zult gij drinken, en met het doopsel waarmee Ik gedoopt word,zult gij gedoopt worden; maar het is niet aan Mij u te doen zitten aan mijn rechter- of linkerhand, omdat alleen zij dit verkrijgen voor wie dit is bereid.” Toen de tien anderen dit hoorden, werden ze kwaad op Jakobus en Johannes. Jezus echter riep hen bij zich en sprak tot hen: “Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn; wie onder u groot wil worden moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn moet aller slaaf wezen, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en om zijn leven te geven als losprijs voor velen.”
– Woord van de Heer. – Wij danken God.

Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-b-door-het-jaar/29e-zondag-door-het-jaar-b/

Overweging:
  “De Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en zijn leven te geven”

 Door de eerste plaatsen te begeren, als ook de zwaarste last en de hoogste eer, wilden de twee broers Jacobus en Johannes, naar mijn mening, autoriteit hebben over de anderen. Daarom verzet Jezus zich tegen hun pretentie. Hij legt hun geheime gedachten bloot door tegen hen te zeggen: “Wie de eerste wil zijn, moet de dienaar van allen zijn”. Anders gezegd: “Als u de eerste plaats ambieert en de hoogste eer, zoek dan de laatste plaats, leg u toe op het eenvoudiger worden, nederiger en de kleinste van allen. Plaats u achter de anderen. Dat is de deugd die u de eer die u wenst zal verschaffen. U hebt een goed voorbeeld bij u, “aangezien de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en zijn leven te geven als losgeld voor de menigte” (Mc 10,45). Zo verkrijgt u de glorie en de beroemdheid. Zie wat Mij overkomt: Ik zoek noch eer, noch glorie, en toch is het goede dat Ik verwerkelijk oneindig.”  Wij weten het: vóór de menswording van Christus en zijn vernedering, was alles verloren, alles was verdorven, maar, nadat Hij zich vernederd heeft, heeft Hij alles verheven. Hij heeft de vloek opgeheven, Hij heeft de dood vernietigd, het paradijs geopend, de dood gedood, en de deuren van de hemel ontgrendeld om er de eerstelingen van de mensheid naar terug te brengen. Hij heeft het geloof in de wereld verspreid. Hij heeft de vergissing overal verjaagd en de waarheid hersteld. Hij heeft de eerstelingen van onze natuur een koninklijke troon laten bestijgen. Christus is de auteur van onnoemelijk oneindig goed, dat noch mijn woorden, noch een enkel menselijk woord zou kunnen beschrijven. Voor zijn vernedering werd Hij slechts door de engelen gekend. Maar, sinds Hij vernederd is, heeft het menselijk ras Hem helemaal herkend.

 

 H. Johannes Chrysostomus (ca 345-407)
priester te Antiochië, daarna bisschop te Constantinopel, kerkleraar
Homilie tegen de ketterij , 8, 6 ; PG 48, 776

Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2024-10-20