Liturgie van het Woord van 4e zondag van de veertigdagentijd, jaar C zo 30-03-2025

“…..Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan….’’ ( Lc. 15, 1-3. 11-32 )

eerste lezing: Joz. 5, 9a. 10-12
Toen het volk van God in het beloofde land binnengegaan
was vierde het daar het Paasfeest.

Uit het boek Jozua.
In die dagen sprak de Heer tot Jozua: “Vandaag heb Ik de smaad van Egypte van u afgewenteld.” Terwijl de Israëlieten in Gilgal gelegerd waren, vierden zij het Paasfeest op de veertiende dag van de maand, in de avond in de vlakte van Jericho. En daags na Pasen, juist op die dag, aten zij ongezuurd brood en geroosterd graan dat van het land zelf afkomstig was.
De volgende dag hield het manna op; ze konden nu eten wat het land voortbracht. Voortaan kregen de Israëlieten geen manna meer; zij aten gedurende heel het jaar wat Kanaän voortbracht.
– Woord van de Heer. – Wij danken God.

 tussenzang: Psalm 34 (33) 2-3, 2-5, 6-7

Refrein:
Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is.

De Heer zal ik prijzen iedere dag,
zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer,
laat elk die het hoort zich verheugen.

Verheerlijkt de Heer te zamen met mij
en laat ons eendrachtig zijn Naam vereren.
Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord,
Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde.

Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig,
want Hij stelt u niet teleur.
Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer
en redt hen uit hun ellende.

tweede lezing: 2 Kor. 5, 17-21

God heeft ons door Christus met zich verzoend.

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.

Broeders en zusters, wie in Christus is, is een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen. En dit alles komt van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons, apostelen, de dienst van die verzoening toevertrouwd. Ja God was het die in Christus de wereld met zich verzoende: Hij telde de fouten van de mensen nieten ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee.
Wij zijn dus gezanten van Christus, God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus’ Naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden.
– Woord van de Heer. – Wij danken God.

vers voor het evangelie: Lc. 15, 18

Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen:
Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u.

evangelie: Lc. 15, 1-3. 11-32

Je broer was dood en is levend geworden.

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.

        In die tijd kwamen de tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de Schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Een man had twee zonen. Nu zei de jongste van hen tot zijn vader: Vader geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En de vader verdeelde zijn vermogen onder hen. Niet lang daarna pakte de jongste zoon alles bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven. Toen hij alles opgemaakt had kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land en hij begon gebrek te lijden.

         Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van het land die hem het veld instuurde om varkens te hoeden. En al had hij graag zijn buik willen vullen met de schillen die de varkens aten, niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot nadenken en zei: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; maar neem mij aan als een van uw dagloners. 

          Hij ging dus op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen en hij werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe viel hem om de hals en kuste hem hartelijk. Maar de zoon zei tot hem: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard uw zoon te heten. Doch de vader gelastte zijn knechten: Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan. Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. Ze begonnen dus feest te vieren.
Intussen was zijn oudste zoon op het land.

         Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde
hoorde hij muziek en dans. Hij riep een v an de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten omdat hij hem gezond en wel heeft  teruggekregen. Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen.
Toen zijn vader naar buiten kwam en bij hem aandrong
gaf hij zijn vader ten antwoord: Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden feest te vieren.
En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten. Toen antwoordde de vader: jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is ook van jou.
Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden, verloren was en  teruggevonden.”
– Woord van de Heer. – Wij danken God.

https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-c-veertigdagentijd/4e-zondag-van-de-veertigdagentijd-jaar-c/

Overweging:

           Het gebed van de verloren zoon

Nu smeek ik u, ik met Hem: Vader, ik heb tegen u gezondigd, tegen de hemel. Ik ben het niet waard een zoon genoemd te worden, maak mij daarom tot de minste dagloner. “Maak mij waardig voor de zuiverste en heilige kus van uw goede Vader. 
Onder het dak van de trouwzaal, ontvang mij alstublieft nog een keer. En het eerste gewaad, waarvan de rovers mij hebben beroofd, kleed mij er alstublieft opnieuw mee, als een sieraad voor de versierde Bruid. De koninklijke ring, Teken van autoriteit, Laat mij hem aan mijn rechterhand dragen, Zodat ik niet langer naar links afwijk. En als bescherming tegen de slang Geef ik schoenen aan mijn voeten, zodat ze de duisternis niet raken, maar zijn kop verpletterd wordt. Bij het slachten van het gemeste kalf, dat het offer aan het Kruis is, en tot het bloed dat door de lans uit de Zijde vloeide, waaruit de stroom van het Leven voor ons ontspringt, Laat mij opnieuw de communie ontvangen, Volgens de gelijkenis van de verloren zoon, Om het levengevende brood te eten, Om uw hemelse beker te drinken.

H. Nerses Snorhali (1102-1173) Armeens patriarch: Eerste deel, § 19-25 ; SC 203

Bron: https://dagelijksevangelie.org/NL/gospel/2025-03-30