
Liturgie van het Woord van 8e Zondag door het jaar C zo 02-03-2025

Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder
en waarom slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog? (Lc. 6, 39-45 )
eerste lezing: Sir. 27, 4-7
Prijs geen mens vóórdat hij gesproken heeft.
Uit het boek Ecclesiasticus.
Als men de zeef schudt, blijft het kaf. En in het spreken ontdekt men het boze van de mens. Het werk van de pottenbakker wordt beproefd door de oven, en de mens door wat hij zegt in het gesprek. Aan de vruchten van de boom erkent men de boomgaard, en aan de woorden van de mens zijn gezindheid.
Prijs daarom geen mens vóórdat hij gesproken heeft,
want eerst op grond daarvan kan men een mens beoordelen.
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
tussenzang: Ps 92 (91), 2-3, 13-14, 15-16
Refrein:
Hoe heerlijk is het, Heer, U te prijzen.
Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen,
uw Naam, Allerhoogste, te loven.
Uw goedheid te melden iedere ochtend
en heel de nacht door uw trouw.
De vromen schieten als palmbomen op,
als Libanon-ceders gedijend;
Zij zijn geplant bij het huis van de Heer,
zij komen tot bloei in Gods voorhof.
Ook als zij reeds oud zijn dragen zij vruchten,
zij blijven sappig en fris.
Zij wijzen uit hoe rechtvaardig de Heer is,
mijn Rots, in Hem is geen onrecht.
tweede lezing: 1 Kor. 15, 54-58
God geeft ons de overwinning door Jezus Christus.
Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters, wanneer het vergankelijke met onvergankelijkheid is gekleed en het sterfelijke met onsterfelijkheid, dan zal het woord van de Schrift in vervulling gaan: “De dood is verslonden, de zege is behaald! Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel?” De angel van de dood is de zonde n de kracht van de zonde is de wet. Maar God zij gedankt, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus, onze Heer. Daarom geliefde broeders en zusters, weest standvastig en onwankelbaar en gaat altijd voort met het werk des Heren;
gij weet toch dat uw inspanning, dankzij Hem, niet vergeefs is.
– Woord van de Heer. – Wij danken God.
vers voor het evangelie: Joh. 14, 23
Alleluia.
Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden;
mijn Vader zal hem liefhebben en wij zullen tot hem komen.
Alleluia.
evangelie: Lc. 6, 39-45
Waar het hart van vol is, loopt de mond van over.
Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.
In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor:
“Kan soms de ene blinde de andere leiden? Vallen dan niet beiden in de kuil? De leerling staat niet boven zijn meester; maar hij zal ten volle gevormd zijn als hij is gelijk zijn meester.
Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder
en waarom slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog?
Hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter uit uw oog halen, terwijl ge de balk in uw eigen oog niet opmerkt? Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog,
dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit.
Er bestaat geen goede boom die zieke vruchten voortbrengt
en evenmin een zieke boom die goede vruchten voortbrengt.
Een boom immers kent men aan zijn vruchten; men plukt geen vijgen van dorens, men oogst geen druiven van een braamstruik.
Een goed mens brengt het goede tevoorschijn uit de schat van goedheid in zijn hart; maar een slechte brengt het slechte tevoorschijn uit zijn schat van slechtheid; want waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over.”
– Woord van de Heer – Wij danken God.
Bron: https://dionysiusparochie.nl/lectionaria/deel-c-door-het-jaar/8e-zondag-door-het-jaar-c/
Overweging:
“Iedere boom wordt aan zijn vruchten gekend”
Bij de schepping beval God aan de planten om vrucht te dragen, “ieder naar zijn soort” (Gn 1,11). Zo beval Hij ook aan de christenen, de levende planten van zijn kerk, om vruchten van toewijding voort te brengen, ieder naar zijn eigen aard en beroep. Deze toewijding moet telkens op een andere manier worden beoefend door de edelman, de ambachtsman, de dienstknecht, de vorst, de weduwe, het jonge meisje en de gehuwde vrouw. Maar dat niet alleen: ook de praktijk van de toewijding moet aangepast zijn aan de vermogens, de zakelijke situatie en de taak van ieder afzonderlijk. (…) Zou het gepast zijn dat een bisschop als een kartuizer in eenzaamheid zou willen leven? Zouden gehuwden net zo min als kapucijnen bezit willen verwerven? Zou een ambachtsman als een kloosterling de hele dag in de kerk willen zitten? Zou een kloosterling zich net als een bisschop de hele tijd moeten bezighouden met allerlei vergaderingen ten dienste van de medemens? Toch komt deze fout vrij vaak voor!
Nee, als deze toewijding echt is, doet ze aan niets afbreuk, maar maakt ze juist alles volmaakt (…) “De bij”, zegt Aristoteles, “haalt honing uit de bloemen zonder ze aan te tasten”. Ze laat ze intact en ongedeerd, zoals zij ze gevonden heeft. Maar de echte toewijding doet het nog beter: niet alleen doet ze geen afbreuk aan enig beroep of enige zakelijke relatie, maar ze siert en verfraait ze. (…) De zorg voor het gezin wordt rustiger, de liefde tussen man en vrouw oprechter, de trouw aan de dienst van de vorst groter. Alles waar men zich mee bezighoudt, wordt met grotere mildheid en liefde gedaan.
Het is een dwaling, ja zelfs een ketterij, om het toegewijde leven te willen verbannen uit een compagnie soldaten, uit de werkplaats van de ambachtslieden, uit de hoven van de vorsten, uit het huishouden van gehuwden. (…) Waar we ons ook bevinden, we kunnen en moeten naar een leven van volmaaktheid streven.
- Franciscus van Sales (1567-1622) bisschop van Geneve en kerkleraar. Inleiding tot het toegewijde leven, 1, H.3 (vert. brevier)